Autorijden is een complexe taak die concentratie, aandacht en oriëntatie vereist, en op een gegeven moment zal autorijden een probleem worden voor de persoon met dementie. Het kan voor iemand schokkend zijn om de mogelijkheid om te rijden te verliezen. Veel mantelzorgers ervaren daarentegen veel stress gerelateerd aan dit onderwerp. Aangezien dementie de neiging heeft geleidelijk te vorderen, kan het moeilijk zijn om het exacte punt te bepalen waarop autorijden te gevaarlijk wordt. Het behouden van onafhankelijkheid en mobiliteit is echter belangrijk voor ons allemaal.

U moet voortdurend gedragssignalen observeren die kunnen voorspellen dat de persoon met dementie niet over de nodige vaardigheden beschikt om door te gaan met autorijden: coördinatievaardigheden, inschatting van afstand en ruimte, betrokkenheid bij meerdere taken, informatieverwerkingsvaardigheden, besluitvormingsvaardigheden en probleemoplossende vaardigheden.

Daarnaast kan het handig zijn om de persoon met dementie in de auto te vergezellen en zelf een oordeel te vellen. Iedereen kan wel eens even niet opletten, of wel eens een verkeerde beslissing nemen in het verkeer. Met dementie is het echter waarschijnlijk dat dit een steeds vaster onderdeel van het autorijden zal worden.

Praat met de persoon met dementie over uw zorgen

Houd er rekening mee dat dit de eerste van vele gesprekken over het onderwerp kan zijn. Praat met de persoon met dementie over uw bezorgdheid over zijn/haar veiligheid. Wijs hen indien nodig ook op de risico's voor andere mensen.

Bevestig opnieuw uw liefde en steun

Het verlies van de rijvaardigheid kan emoties oproepen die verband houden met het verlies van onafhankelijkheid. Het kan bijzonder moeilijk zijn als autorijden verband houdt met iemands beroepsleven, en dus ook met iemands zelfbeeld. Erken dat het moeilijk moet zijn om het autorijden op te geven.

Probeer subtiele middelen te gebruiken om de verleiding tot rijden te verminderen

Sommige mensen met dementie vergeten misschien dat ze niet mogen autorijden of staan erop auto te rijden. Ook al is het belangrijk om respect te behouden voor de persoon met dementie, veiligheid voor hem/haar en anderen moet voorop staan. Als je de auto uit het zicht kunt houden of autosleutels kunt opbergen op plaatsen waar diegene ze niet kan zien, is de persoon misschien niet zo geneigd om te rijden.

Moedig hen aan om het rijden te beperken

Als de persoon nog kan rijden, kan het nuttig zijn om het rijden geleidelijk aan aan te passen om het risico op ongevallen te verkleinen en de overgang van bestuurder naar passagier later gemakkelijker te maken. Moedig hen aan om alleen op bekende plaatsen te rijden, korte ritten te maken en het rijden bij druk verkeer, ’s nachts en bij slecht weer te vermijden.

Werk een alternatief plan uit

Autorijden is niet de enige manier om te reizen. Bespreek hoe u elkaar kunt helpen en anderen kunt betrekken bij de vervoersbehoeften van de persoon. Familieleden of vrienden kunnen de persoon met dementie helpen of u kunt een taxi regelen. Vraag uw patiëntenorganisatie welke beschikbare diensten er in uw gemeenschap bestaan.

Moedig de persoon met dementie aan om met zijn/haar arts over autorijden te praten

Naast de dementie, kan de persoon ook medicatie gebruiken die rijvaardigheid verminderd. Sommigen reageren beter op de bezorgdheid van een autoriteitsfiguur. Als u met de persoon met dementie naar de dokter gaat, vraag de dokter dan of hij/zij het kan opschrijven voor later gebruik.

---

Comments

Sign in or become a DemiCare member to join the conversation.